De kloof met de Randstad is niet meer te dichten | Binnenland | de Volkskrant

VERDIEPING Als correspondent Noord-Nederland zag Ana van Es Groningen, Drenthe en Friesland de laatste jaren afdrijven van de rest van het land. En hoe slechter de relatie werd, hoe luider de roep om geld.

Hier, aan de uiterste rand van Nederland, is er een heel dorp voor opgeofferd. Door de huizen en de kerk te slopen, geloofde men, zou de welvaart komen. Fabrieken, werkgevers, grote investeerders: massaal zouden ze neerstrijken op de vrijgekomen grond. Eindelijk zou het noorden kunnen meedoen met de rest van Nederland.

Op de zeedijk ten oosten van Delfzijl resteert alleen nog het kerkhof. Meer is er niet over van Oterdum, het dorp dat in de jaren zeventig moest plaatsmaken voor de vooruitgang. De grafstenen vormen een grijs mozaïek op de groene dijk. Kijkend naar de verweerde zerken denk ik: je kunt in elk geval niet zeggen dat ze het in deze regio niet hebben geprobeerd.

De polder achter de dijk toont contouren van gesloopte boerderijen, schaduwen in een landschap dat inmiddels alweer veertig jaar braak ligt. Want Oterdum is voor niets gesloopt. De industrie waar hier zo op was gehoopt, is er nooit gekomen.

Wingewest

Doen de drie noordelijke provincies er nog toe? Als correspondent Noord-Nederland heb ik me dat de afgelopen jaren vaak afgevraagd. Ik zag de kloof die gaapt tussen het Noorden en de Randstad. Aan weerszijden van die kloof wankelt de hoop dat het Noorden ooit nog op gelijke voet zal komen met de rest van het land. Beide delen van het land dreigen elkaar op te geven. Steeds vaker wordt het schuldgevoel over die verbroken relatie afgekocht.

De Haagse overheid gelooft steeds openlijker niet meer in een toekomst voor het Noorden. Luister maar naar Coen Teulings, op dat moment nog directeur van het Centraal Planbureau (CPB), als hij in mei 2012 een lezing geeft in Leeuwarden. Als één van 's lands invloedrijkste overheidsadviseurs wil hij dit even kwijt: in de kenniseconomie van de toekomst zal het Noorden deels achterblijven. Voor Friesland heeft het 'geen zin om te proberen de concurrentie aan te gaan met de Randstad.' Friesland, met Leeuwarden voorop, zegt het CPB-boegbeeld, dat is 'achterstand'.

Ook in het Noorden zelf groeit twijfel over de toekomst. Een cocktail van aardbevingen, bevolkingskrimp, werkloosheid, investeringen die alsmaar uitblijven en Den Haag dat zich steeds nadrukkelijker afkeert, ondermijnt in Groningen, Friesland en Drenthe het vertrouwen dat er ooit nog iets ten goede zal keren. Dit gevoel: Noord-Nederland als domste jongetje van de klas, een tweederangs landsdeel, ondergeschikt aan de rest van Nederland.

De verhoudingen tussen het Noorden en overig Nederland zijn de afgelopen twee jaar op scherp gezet door de aardbevingen in het Groningse gasveld. Onvrede over gaswinning is er hier altijd geweest: het kapitaal onder de Groningse klei vloeit weg naar Den Haag zonder dat de provincie daar veel voor terugkrijgt.

'Het gas, de uitbuiting, Groningen als voetveeg van de rest van Nederland', schrijft Frank Westerman in De Graanrepubliek, zijn kroniek over de teloorgang van het boerenleven in het Oldambt. Na een beving met een kracht van 3,6 op de schaal van Richter bij het gehucht Huizinge, op 16 augustus 2012, valt het ook buiten de provinciegrenzen niet meer te ontkennen: Groningen is inderdaad een wingewest geworden.

Armoede

Gelukkig is daar de oplossing die al vaker een crisis tussen het Noorden en de Randstad heeft geapaiseerd: een Haagse zak met geld. Ik luisterde hoe noordelijke bestuurders pleitten voor een compensatiefonds dat een halve eeuw gaswinning moet goedmaken en hoorde de minister vervolgens een bedrag met negen nullen bekendmaken, als betrof het hier binnenlandse ontwikkelingshulp.

Ze begrijpen elkaar niet, het Noorden en de Randstad. Vlak voordat ik hier in 2011 als correspondent begon, startte een regionale campagne om hoogopgeleide Randstedelingen te verleiden tot een verhuizing naar het Noorden. In reclamefilmpjes zie je mensen die de stap al hebben gezet, als pioniers in een pas ontgonnen landsdeel.

Voor de camera vertelt een jonge vrouw hoe ze moest slikken toen ze hoorde dat haar nieuwe standplaats niet een spannend buitenland was, maar Assen, in Drenthe. Dat Assen niet hip is. Dat ze 20 kilometer fietst naar haar werk, in een lange sliert met collega's, als was ze een middelbare scholier.

Volgende shot: een fietspad in de regen, alsof dit geen reclame is, maar een tragische speelfilm. Zo verkoopt Noord-Nederland zichzelf.

Nou kom ik hier vandaan - Groningse moeder, Friese vader, opgegroeid in een Drents dorp - dus ik begrijp het wel. Te veel eigenwaarde geldt in deze regio als sociale doodzonde, dus naar lokale maatstaven is dit spotje tamelijk wervend. Maar in de rest van Nederland denkt niemand met het vooruitzicht van 20 kilometer fietsen in de regen: goh, laten we verhuizen.

Muur van vooroordelen

De onderlinge verhoudingen zijn toch al gebarricadeerd met een muur van vooroordelen. 'Weet u of er ook winkels zijn in Assen?', vroeg een eerstejaarsstudente Media en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam mij laatst in de trein. Ze wilde sigaretten, maar wist niet of die wel te koop zijn in deze streken. Buiten flitsten vreemde stations voorbij. Mappel. O nee, Mèppel. Hoogeveen. Beilen. 'Ik wist niet dat hier mensen woonden.'

De kloof tussen het Noorden en de Randstad, dat is in feite de kloof tussen platteland en stad. Kijk maar op de kaart: Noord-Nederland is één groot gebied met verhoudingsgewijs veel aaneengesloten platteland. De stad is hier bijna altijd ver weg, het contrast tussen leegte en bebouwing nog groot.

Niet toevallig koos Geert Mak het Friese dorp Jorwerd als decor voor zijn boek over het verdwijnen van het laatste Nederlandse platteland. In Hoe God verdween uit Jorwerd schrijft hij over het dedain waarmee stedelingen het buitengebied bezien: 'Het platteland is in hun ogen alleen nog iets negatiefs: het is niet-stad en niets anders.'

De verhouding tussen het Noorden en de rest van het land, dat is niet zelden ook het onderscheid tussen relatieve armoede en welvaart. De staaltjes van het Centraal Bureau voor de Statistiek laten zien: hoe verschillend de drie provincies ook zijn, wat Noord-Nederland bindt, is dat er veel niet goed gaat. Het is te gemakkelijk om het Noorden over één kam te scheren: zo draait een universiteitsstad als Groningen in vergelijking tot de rest van Nederland prima cijfers. Maar in grote delen van de regio bungelen inkomens, opleidingsniveau, werkgelegenheid en huizenprijzen onderaan in de statistieken. Op de CBS-lijst 2014 van armste gemeenten is het Noorden koploper: de top-3 bestaat uit het Groningse Pekela en Stadskanaal, gevolgd door Achtkarspelen in Friesland.

Nergens is de afstand tussen het Noorden en de rest van Nederland zo groot als in Den Haag. 'Bent u gisteravond al vertrokken?' vroeg een woordvoerder op een ministerie mij eens toen ik me daar om tien uur 's ochtends vervoegde.

Verlaten

Decennia is door het Rijk actief geprobeerd het Noorden op te stuwen in de vaart der volkeren. Het kabinet-Den Uyl begon overheidsdiensten te verplanten vanuit Den Haag naar de randen van Nederland. Zo kwam het hoofdkantoor van de PTT - nu KPN - naar de stad Groningen.

Weliswaar verzette PTT-personeel zich tot aan de bedrijfsarts tegen de verbanning (in het Noorden zouden ze psychisch ten onder gaan), maar dat hoofdkantoor houdt het in Groningen nu toch al een kwarteeuw vol: een markant gebouw achter het hoofdstation. Naast de universiteit uit 1614, de ziekenhuizen en de Gasunie is het een van de pijlers geworden onder de regionale werkgelegenheid.

De koers van de overheid is ondertussen ingrijpend gewijzigd. Een recente stapel ambtelijke rapporten ademt een nieuwe teneur: de regio laten leegbloeden ten faveure van grote steden. Waar het Rijk eerder de periferie opzocht, hergroepeert het nu weer in de Randstad. De bezuinigingen op overheidskantoren hakken er nergens zo in als in het Noorden. In Friesland dreigt bijna een kwart van de ambtenaren werkloos te raken, in Drenthe zelfs bijna de helft.

'Weilandlocaties' om te werken en te wonen zijn niet meer van deze tijd, staat glashard in het nieuwste rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving, dat twee weken geleden verscheen. De toekomst van Nederland ligt in de stad. Het Noorden, met al dat platteland, blijft achter als een verlaten buitengewest.

Ruïnes

Het landschap is getekend door gefnuikte hoop. Het beroemdste voorbeeld is Blauwestad: een enorm, nieuw gegraven meer midden in de oude Graanrepubliek. Hier is in 2004 land in water veranderd, in een ultieme poging om welstandige Randstedelingen naar Oost-Groningen te halen.

Tien jaar na de oplevering klotst het meer in de herfstzon. De oevers zijn vrijwel leeg. Van de 1.480 kavels die hier zouden worden bebouwd, bleven er ongeveer 1.200 onverkocht. De rijke Amsterdammers die hier zouden neerstrijken, die kwamen niet. Een investering van ruim een half miljard euro in lucht en lege oevers.

Bij het Friese Sneek ligt een soortgelijke mislukking, maar daar bestond het meer al, dus dat valt minder op.

Ik rij terug naar de Groningse kust, waar behalve Oterdum ook de dorpen Weiwerd en Heveskes in de jaren zeventig grotendeels zijn platgegooid voor industrie die een illusie bleek. Het 13de-eeuwse kerkje van Heveskes, dat de sloophamer als enige heeft overleefd, kijkt uit op aluminiumfabriek Aldel, die hier met honderden banen decennia de motor was van de economie. Nu liggen de ovens weg te roesten. De aluminiumsmelterij, door Joop den Uyl ooit 'een trekpaard voor het Noorden' genoemd, is begin 2014 failliet gegaan.

Waar is de hoop gebleven? Zelfs als hier iets goed gaat - in september vestigde het Amerikaanse Google zich in de Eemshaven - schemert gelatenheid door. In de partytent die in de Groningse klei verrees ter ere van de komst van de internetgigant, zegt een PvdA-gedeputeerde dat hij er alles aan doet om het voor zijn inwoners goed te regelen. 'Ik wil dat ze zeggen: het is 'n dikke schietboudel, mor der wordt goud veur ons zörgd.'

'n Dikke schietboudel, dat is goed Gronings voor: een flinke ellende.

De afstand tot de rest van Nederland is extra voelbaar in de trein. De nieuwe spoorlijn naar het Noorden maakt boven Lelystad een vreemde haak. Niet rechtdoor via Zuidwest-Friesland, zoals de snelweg doet, maar met een langzame bocht naar het oosten, richting Zwolle, om vandaar verder te boemelen over het spoortracé uit 1870. Gevolg: de reis van de Randstad naar Leeuwarden en Groningen duurt met het openbaar vervoer een half uur langer dan per auto, en vaak meer.

Zuiderzeelijn

Het plan om de spoorlijn door te trekken langs de snelweg - de Zuiderzeelijn -is in 2007 afgeblazen. De nieuwe visie van het Rijk was hier al zichtbaar: het Noorden is leeg en zal dat blijven. Wel kwam er een zak troostgeld: 2,15 miljard euro als steun voor de noordelijke economie.

Een jaar later stroomden ook de eerste miljoenen van het Waddenfonds binnen: zo'n 30 miljoen per jaar, die grotendeels neerslaan in de noordelijke provincies. Begin dit jaar werd na intensieve lobby onder leiding van de Groningse commissaris van de koning Max van den Berg (PvdA) de nieuwste parel binnengehaald onder de noordelijke steunfondsen: een fonds tegen de gevolgen van gaswinning in Groningen. Daar zit nu 1,2 miljard euro in.

Terecht betaald, op zichzelf. Vlak bij Bedum, een Gronings dorp met een kerktoren die schever hangt dan die van Pisa, ontdekte ik een landweg vol ruïnes: één boerderij is gesloopt wegens bevingsschade, bij de tweede zijn de muren doorgescheurd, de buren zitten met een ingestort dak en even verderop staat een huis na de zoveelste beving in de stutten. De aanblik is die van een straat in oorlog.

Eén aardbeving, daar komt een nuchtere noorderling overheen. Tien aardschokken doen iets met je psyche. In Noord-Groningen trilde de bodem inmiddels al meer dan duizend keer.

De veroorzaker, de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), noemde de bevingen jarenlang een 'evenement', alsof het iets leuks betreft. Ik sprak inwoners die door een aardschok 's nachts uit bed vielen, wakker liggen in afwachting van de volgende klap, daar overdag niet over praten omdat je over zoiets nu eenmaal zwijgt in deze streken en slechts één uitweg zien: verhuizen. Maar dat kan niet, want hun huis is onverkoopbaar. Zo bekeken is dat miljard compensatiegeld een fooi.

Maar zoals ontwikkelingsgeld in West-Afrika niet altijd op de juiste plaats belandt, zo geldt in Westeremden en omstreken helaas hetzelfde. In Groningen is onlangs de aftrap gegeven voor de aanleg van een nieuwe ringweg. Met daarbovenop een plantsoen. En ook nog ruimte voor 'wellicht een openluchtconcert'.

Nee, dit is geen grap. Gefinancierd met honderden miljoenen uit het Zuiderzeefonds, bijeengebracht door belastingbetalers uit heel Nederland. In een provincie waar de trein omrijdt en huizen in puin liggen.

Het aardbevingsfonds dient een duidelijk doel: huizen versterken, schade herstellen, voorkomen dat Groningen verder wegzakt in de periferie. Toch ontstaat nu al een tombola over de besteding, aan een vergaderinstituut dat de Dialoogtafel heet. Terwijl bestuurders, belangenorganisaties en de directie van de NAM elkaar over die tafel trekken, verstoft het geld in de kluis.

Fact of life

Nederland is te klein om een periferie in stand te houden, was indertijd een argument om het afblazen van de Zuiderzeelijn te compenseren. Maar geld pakt het wezenlijke probleem niet aan: twee landsdelen die niet weten hoe het verder moet.

Minister Kamp (Economische Zaken, VVD) hikte naar verluidt nogal aan tegen het betalen van een miljard aan Groningen voor een halve eeuw gaswinning. Maar voor een regio waar openlijk soms zo stroef gecommuniceerd wordt, is de stille diplomatie richting Den Haag soms opvallend geolied. De minister gaf zich gewonnen. Eind vorige maand bleek dat Kamp geen gekke deal had gesloten.

Op 30 september vond namelijk een aardbeving plaats die anders was dan de duizend vorige. Het epicentrum (2,8 op de schaal van Richter) lag ditmaal niet in het dunbevolkte buitengebied, maar vlak bij de stad Groningen.

De schadetelefoontjes en angstige verhalen kwamen nu niet van verlaten boerderijen, maar uit de oude binnenstad, het stadhuis en het Universitair Medisch Centrum, dat patiënten trekt uit heel Nederland. Bevingen in deze dichtbevolkte stad zijn een groot veiligheidsrisico, had Staatstoezicht op de Mijnen al gewaarschuwd.

Advies: draai de gaskraan verder dicht.

Maar wat zegt Kamp na de aardschok in Groningen-stad? 'Ze zijn een fact of life', die bevingen. Nu hij ruim een miljard heeft overgemaakt, kan de minister het zich permitteren om zijn schouders op te halen. Later verklaart hij dat de woorden hem ontglipten. In de provincie weten ze beter. Zoals Ede Staal, de Groningse volkszanger, zong:

't Liekt zo mooi,dat laand mit aal zien kleuren,Ze stoanen in blui: 't is lila, roze en wit,As bie haarfstdag de luchtenzwoarder worden,Din gaait allineg nog om wat der onder zit

Maar Kamps nonchalance komt te vroeg. Als de beving wegebt, ontstaat in het Noorden iets wat grenst aan bestuurlijke euforie. Immers: hoe harder de klap, hoe zichtbaarder de gevolgen, des te groter de kans op meer compensatie. Twee miljard, oppert Max van den Berg. De nieuwe ringweg in Groningen, die met het plantsoen erop, moet nu bevingsbestendig worden. In Drenthe gaan stemmen op om ook tot het risicogebied te worden gerekend. Friesland had zich al gemeld: aardschokken stoppen niet bij de provinciegrens.

Gedrieën zullen de provincies om geld vragen, veel geld. Zolang de kloof met de rest van Nederland niet kan worden gedicht, is dat het enige waar ze in het Noorden nog op hopen.

http://www.volkskrant.nl/binnenland/de-kloof-met-de-randstad-is-niet-meer-te-dichten~a3780161/