Column | Het einde van Google - NRC

Toen ik in de eerste klas zat, introduceerde Google zijn revolutionaire zoekmachine. In de mediatheek verruilde ik de drukke zoekpagina’s van marktleider Yahoo voor het eenvoudige zoekvenster van de nieuwe concurrent. Aan het einde van mijn middelbareschooltijd had Google een marktaandeel van 60 procent.

Ik werd technologiejournalist. Als het in de techwereld over machtsconcentratie ging, diende Yahoo altijd als schoolvoorbeeld. Dat leek ooit oppermachtig, tot Google kwam. Zoiets zou Google zelf ook kunnen overkomen. Met het klimmen van Googles marktaandeel vond ik deze theorie steeds onrealistischer klinken.

Tot dit jaar. De succesvolle zoekinterface van Google lijkt opeens een achilleshiel.

Stel je zoekt naar een restaurant of hotel. Volgens Googles eigen data gebruikt veertig procent van de Amerikaanse jongeren tussen de 18 en 24 jaar daarvoor liever TikTok en Instagram dan Google Maps. Geef ze eens ongelijk. Wie op Google zoekt, krijgt een rijtje gesponsorde links naast een kaart getoond. Met hooguit een paar thumbnails van gevels ter illustratie. Maar op TikTok heb je binnen een paar minuten talloze hotelkamers en restaurants van binnen gezien.

En waarom kunnen we eigenlijk niet in gesprek met Google? Praten met een virtuele assistent was altijd een frustrerende ervaring. Denk aan die verschrikkelijke klantenservice-bots en smart speakers. Je moet behoedzaam formuleren en dan nog gaat het negen van de tien keer fout.

Tot twee weken geleden. Toen lanceerde het Amerikaanse bedrijf OpenAI zijn nieuwe product ChatGPT. Een dag voor in de geschiedenisboeken. Zoals de iPhone voor de doorbraak van smartphones zorgde, zo zal ChatGPT voor altijd veranderen hoe we met computers communiceren. Want de gesprekken met ChatGPT verlopen verbluffend vloeiend.

Zo soepel, dat de traditionele zoekinterface van Google ineens gedateerd aanvoelt. Want bij ChatGPT hoef je niet door te klikken. Je kunt vervolgvragen stellen. Je hoeft niet op je woorden te letten. Spreektaal is prima. ChatGPT begrijpt je toch wel.

Simpel voorbeeld: ik schrijf deze column vanuit een hotelkamer. In de keuken staat een koffiepers en ik wist niet hoe je daar lekkere koffie mee zet. Als ik dat Google, krijg ik linkjes naar uitlegartikelen waar de advertenties en cookiemeldingen me om de oren vliegen. Maar als ik het aan ChatGPT vraag, krijg ik een bondig geformuleerd stappenplan. Vervolgens kan ik doorvragen. ‘Hoe fijn moet ik de koffie malen?’ of ‘Hoeveel schepjes koffie moeten erin voor een straf bakkie?’. Op beide vragen geeft de chatbot een helder antwoord.

Probeer het één keer uit en je wilt niet meer terug.

Als onze telefoons, tablets, laptops en slimme speakers met deze technologie worden uitgerust, hoeven we nooit meer een zoekmachine te gebruiken.

Google is nog niet verloren. Misschien heeft het achter de schermen al een prima alternatief voor ChatGPT draaien. Misschien integreert het op een slimme manier visuele resultaten. Een martkaandeel van boven de negentig procent raak je niet zomaar kwijt.

Maar voor het eerst in het bestaan van Google, voor het eerst sinds die middagen in de mediatheek, kan ik me voorstellen dat de zoekmachine eraan gaat.

Ernst-Jan Pfauth schrijft om de week op deze plaats een column.

Een versie van dit artikel verscheen ook in

de krant van 12 december 2022
https://www.nrc.nl/nieuws/2022/12/11/het-einde-van-google-a4151114