Een agent in Amsterdam fouilleert iemand preventief, september 2021. Beeld Arie Kievit
Het is donderdag 10 november als het ernstig misgaat. Rond half negen ’s avonds gaat een groep van zo'n tien politieagenten naar een jongerencentrum in Amsterdam Nieuw-West. Een aantal agenten blijft buiten staan, terwijl de anderen het pand, dat door veel jongeren wordt beschouwd als hun tweede huis, binnenstormen. Alle aanwezigen worden preventief gefouilleerd op wapens. Ze zijn geschokt, en niet alleen zij. ‘De hele driehoek heeft lopen vloeken’, reageert burgemeester Femke Halsema niet veel later in de gemeenteraad.
Vrijwel meteen na het incident trekt de burgemeester de stekker uit de proef met preventief fouilleren. En niet veel later kondigt de Amsterdamse politiechef Frank Paauw een intern onderzoek aan. Want de agenten hadden helemaal geen bevoegdheid voor de inval: het jongerencentrum valt niet in het gebied waar op wapens mocht worden gecontroleerd. De fout is extra pijnlijk, omdat over de proef fel is gedebatteerd in de Amsterdamse gemeenteraad. De pilot werd met allerlei waarborgen omkleed om etnisch-profileren te voorkomen. Maar juist in het onterecht binnengevallen jongerencentrum waren veel tieners met een migratieachtergrond aanwezig.
Dat agenten die dag niet alleen de fout ingingen in het jongerencentrum, bleek maandag toen de uitkomsten van het intern politieonderzoek werden gepubliceerd. Op die 10de november werd zeven keer preventief gefouilleerd buiten het aangewezen veiligheidsrisicogebied, bovendien werd er ook tien keer ‘inpandig’ gefouilleerd. Wettelijk is dit toegestaan, maar de bedoeling was dat het bij deze proef niet zou gebeuren. Zo werden bezoekers van een snackbar gefouilleerd, en reizigers – inclusief de buschauffeur – van een stadsbus.
Hoe kon het zo misgaan in Amsterdam? En hoe zit dat in andere gemeenten? ‘Je zou verwachten: dit ligt zó gevoelig. De politie doet extra zijn best om geen fouten te maken’, zegt hoogleraar Marie Rosenkrantz Lindegaard van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR).
Preventief fouilleren is al jaren een heikel punt in Amsterdam. In 2014 zegt toenmalig burgemeester Eberhard van der Laan dat hij het een ‘naar instrument’ vindt. De methode is een te grote inbreuk op het leven van de Amsterdammers, stelt hij. Bovendien leveren de controles weinig wapens op.
Maar in 2019 laait de discussie opnieuw op. Aanleiding zijn snel groeiende zorgen over messengeweld onder jongeren: er zijn onder meer incidenten met drillrappers die elkaar online uitdagen om anderen neer te steken. En in januari 2020 plaatst een wijkagent op Facebook foto’s van kapmessen die hij aantrof bij een groepje kinderen. ‘U ziet hier het wapenarsenaal van de verdachten... leeftijd gemiddeld 12-13 jaar... ik heb er geen woorden voor, u wel?’
Agenten tijdens de eerste proef met preventief fouilleren in Amsterdam, september 2021. Beeld Arie Kievit
In de meeste gemeenten wordt slechts incidenteel preventief gefouilleerd, bijvoorbeeld als de openbare orde verstoord dreigt te worden. Een paar andere steden die kampen met veel wapengeweld, zoals Zaanstad en Rotterdam, doen dit al enkele jaren structureel. Hoewel uit onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid blijkt dat de effectiviteit van deze wapencontroles lastig te meten is, wordt de methode door die gemeenten toch noodzakelijk geacht om het wapengeweld tegen te gaan. ‘Uit een paar kleine internationale studies blijkt dat de criminaliteit in bepaalde gebieden wat omlaag kan gaan door wapencontroles, maar dat dit niet opweegt tegen de negatieve effecten van preventief fouilleren’, zegt criminoloog Marc Schuilenburg van de Vrije Universiteit Amsterdam. ‘Het vermindert het vertrouwen in de politie, omdat het risico bestaat dat sommige groepen vaker gecontroleerd worden. En burgers blijken erdoor minder snel geneigd om naar de politie te stappen.’
Aanvankelijk voelt burgemeester Halsema weinig voor gerichte wapencontroles. Toch raakt ze door gesprekken met politiechef Paauw overtuigd. Ze wil de effectiviteit ervan onderzoeken. Het resulteert in 2021 in een eerste proef, een die al snel verzandt in absurde taferelen.
Om te kijken of agenten zich niet door onderbuikgevoelens laten leiden, worden ze gecontroleerd door zogenoemde burgerwaarnemers. Dit tot irritatie van de politiebonden, en enkele agenten. In De Telegraaf vertellen twee anonieme agenten dat ze zich ‘vernederd voelen’ door de burgerwaarnemers, ‘alsof we kleine kinderen zijn die op de vingers moeten worden gekeken’. De politiebonden sturen op hun beurt eigen waarnemers naar Amsterdam – om te controleren of de burgerwaarnemers hun taak wel goed uitvoeren.
Het resultaat van de pilot: er is geen sprake van etnisch profileren. De opbrengst qua wapens is daarnaast gering: bij 3 procent van de 2.368 gecontroleerde personen worden wapens gevonden. In de meeste gevallen gaat het om pepperspray, ploertendoders en boksbeugels. Uit de evaluatie blijkt wel dat eenderde van de buurtbewoners zich door de controles veiliger voelt.
Burgemeester Halsema wil na deze eerste pilot een nog beter beeld krijgen van het effect van de controles. Daarom kondigt ze – hoewel de meerderheid van de gemeenteraad tegen is – een tweede pilot aan. Ditmaal observeren ‘undercover’-onderzoekers, onder leiding van hoogleraar Lindegaard van het NSCR, de agenten.
De politie krijgt bovendien van de gemeente uitgebreide instructies mee. Er mag alleen gecontroleerd worden in vijf aangewezen gebieden en de wapencontroles moeten ‘zonder aanziens des persoons’ worden uitgevoerd. Om dat te bereiken, wordt onder meer gebruikgemaakt van een selectiezuil die willekeurig bepaalt wie er moet worden gecontroleerd. ‘Je loopt erdoorheen en drukt op een knop’, zegt Lindegaard, die het team van ‘undercover-observanten’ begeleidde. ‘Om de x-aantal personen zegt de zuil: deze persoon moet gefouilleerd worden.’
Agenten tijdens de eerste proef met preventief fouilleren in Amsterdam, september 2021. Beeld Arie Kievit
In praktijk, constateren haar onderzoekers, ‘bleek het een heel gedoe om die zuil op te tuigen. Daar waren agenten zo een half uur mee bezig. Het was vooral symbolic policing, een soort poppenkast. De meeste mensen met een wapen op zak hadden genoeg tijd om zich uit de voeten te maken en anderen uit hun netwerk te waarschuwen.’
Haar team, dat in totaal zes actiedagen observeerde, ontdekt dat agenten het pragmatischer proberen aan te pakken. ‘Ze zetten gebieden af, bijvoorbeeld een skatebaan of een terras bij de McDonald’s en iedereen binnen dat gebied werd gefouilleerd. Maar deze methode stond niet in de instructies.’
Daarnaast valt de onderzoekers nog iets op. ‘Uit onze analyse blijkt een duidelijke selectiviteit, twintigers hebben een veel grotere kans om te worden gefouilleerd. In Rotterdam zegt de gemeente dat ze vooral bij jongeren controleren. Amsterdam heeft die keuze heel bewust niet gemaakt, omdat de gemeente willekeurige controles wilde en geen enkele vorm van discriminatie.’
Uit een toelichting van politiechef Paauw bleek maandag dat hierover verwarring bestond bij agenten. Een deel van hen dacht juist dat het de bedoeling was vooral jongeren te controleren, in een flyer stond immers dat de acties ten doel hadden om het wapenbezit onder jongeren terug te brengen.
En dat is niet de enige ‘menselijke fout’, aldus de politiechef maandag. Op de sheets die zijn gebruikt tijdens de briefings voor de acties worden acht in plaats van de aangewezen vijf risicogebieden genoemd waarin gefouilleerd mag worden. Ook is er een zinnetje in de toelichting voor de agenten dat controles in bijvoorbeeld horecagelegenheden ook een optie zijn.
Eigenlijk, constateert criminoloog Schuilenburg, ‘is in Amsterdam juist alles misgegaan wat men met al die waarborgen had willen voorkomen. Er was dan wel geen sprake van etnisch profileren, maar wel van leeftijdsdiscriminatie.’
Agenten tijdens de eerste proef met preventief fouilleren in Amsterdam, september 2021. Beeld Arie Kievit
En dat schuurt: ‘Neem Rotterdam, waar de focus ligt op repressie en het signaal dat je wapens niet tolereert. De negatieve effecten van deze methode worden daar door de politiek voor lief genomen. In Amsterdam zocht men juist naar een manier om die negatieve effecten te voorkomen. Alleen gebeurde op die 10de november juist alles waardoor die effecten worden versterkt.’
Inmiddels is de pilot in Amsterdam definitief beëindigd. De politie heeft excuses gemaakt aan het jongerencentrum, en zijn er gesprekken geweest met de jongeren om het vertrouwen te herstellen. ‘Daaruit blijkt dat de controle grote indruk op hen heeft gemaakt’, schrijft Paauw aan de gemeenteraad. Binnenkort komt Halsema met nieuwe plannen om wapengeweld tegen te gaan.
Voor onderzoeker Lindegaard bewijst de pilot ‘dat je in een papieren werkelijkheid wel eisen kunt stellen’, maar dat de praktijk weerbarstig is. ‘De gemeente had zo veel waarborgen meegegeven, ze had zo ontzettend haar best gedaan om te voorkomen dat het misging, dat de agenten door de bomen het bos misschien niet meer zagen.’